In een gezelschap van zeven personen schreven we zeven verhalen. Het begin van het verhaal hieronder is van mij. Het verloop is geschreven door: Bart, Julia, Sjak, Angele, Marc en Regien.
Elke week aan het eind van de maandagochtend gaan we met zijn allen naar het park. Het is het grote park, met de lange lanen, de grote oude bomen en de mooie groene grasvelden. Achter in het park ligt een vijver. Rond het middaguur verzamelen zich hondeneigenaren en hun honden nabij de vijver. Enkele honden gaan ook het water in, vaak achter een bal aan. Als ze er dan weer uit klimmen, dan staan ze zich zo heerlijk uit te schudden en vliegen de spetters in het rond. Ook vandaag zijn er meerdere honden die achter ballen aanrennen en met elkaar spelen. Vooral een grote zwarte labrador en het kleine witte Maltezer hondje lijken elkaar gevonden te hebben.
Wat verderop loopt een jong stelletje over het pad onze kant op. Ze lopen hand-in-hand en lijken maar weinig aandacht te hebben voor hun omgeving.
Het jonge stelletje is er weer. Ze trekken de aandacht. Niet door wat ze doen, maar door wat ze uitstralen. Hebben ze een relatie? Zijn ze goed bevriend? Ze hebben het over iets serieus, dat blijkt wel uit hun gezichtsuitdrukking, soms ondersteund door een gebaar. Ze naderen nu ook de vijver. De honden rennen om hen heen, hier en daar wat natte spetters achter latend. De jongen en het meisje hebben het nauwelijks in de gaten. Hij lijkt ergens over na te denken, terwijl zij hem vragend en afwachtend aankijkt. Hij lijkt het een lastige vraag te vinden. Zij wendt haar hoofd wat af en lijkt teleurgesteld.
Langzaam verdwijnen ze uit mijn gezichtsveld, maar opeens blijven ze staan. Ze kijken elkaar een hele tijd aan. Zij wil hem vastpakken, zo lijkt het. Dan kijken ze opeens om, onze kant op.
Ze kijken maar zien ze ons? Wat zien ze? Opeens komt er een windvlaag, de bladeren op de grond dwarrelen door de lucht, onze haren gaan omhoog. De honden blaffen en rennen wild in het rond. Ruiken ze iets, horen ze iets wat wij niet waarnemen? Even plotseling als het begonnen is, wordt het ook weer stil, heel stil. Het stelletje is verdwenen zonder dat wij er erg in hadden. Ik kijk naar boven en zie een grijze wolk met vele tinten geel, groen en rood. De wolk heeft nog een klein staartje dat snel ingetrokken wordt. Wat zou dat allemaal te betekenen hebben?
We gaan naar huis via het plantsoen dat grenst aan onze straat. De straat lijkt nog precies hetzelfde en toch is er iets veranderd, iets ongrijpbaars. Ik kan er geen woorden aan geven, het alleen maar voelen. De honden zijn veranderd, wij zijn veranderd, de huizen zijn veranderd. Wat is er gebeurd?
Dat ik dat gevoel niet kan plaatsen maakt me onrustig. Wanneer had ik dat gevoel al eerder gehad? Waar deed het mij toch aan denken? En waar kwam het vandaan? Die vragen lieten me niet met rust. Als er zoveel tegelijk verandert dan zou er toch iets gemeenschappelijks moeten zijn. Lag het aan mij? De geur in het park beïnvloedt wel vaker mijn stemming? Nee, dat kon het niet zijn, die geur was niet anders dan anders. Die labrador misschien die me deed denken aan de hond die wij als kind hadden. Dat leek me ook niet voor de hand liggen want daar had ik alleen maar goede herinneringen aan. Het kleurrijke wolkenspel van vandaag was wel mooi maar niets bijzonders.
Mogelijk had het iets te maken met dat stelletje in het park vandaag. Ze riepen toch iets tegenstrijdigs op. Enerzijds liepen ze hand-in-hand en anderzijds leek een niet beantwoorde vraag hen te scheiden. Was dat het? Deed het mij herinneren aan die ene onbevredigend beantwoorde vraag die mijn leven ook zo veranderde? En mij de wereld zo anders liet beleven.
Ik was 18 jaar. Mijn ouders waren op vakantie en ik mocht voor het eerst alleen thuisblijven terwijl ze weg waren. Ik had mijn vriendinnetje uitgenodigd om die avond te komen. We waren van plan om voor het eerst met elkaar naar bed te gaan. Ik wist dat mijn vader condooms in de kledingkast had liggen en ging ter voorbereiding op zoek. In plaats van condooms vond ik een stapeltje documenten met een lintje eromheen.
Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en knoopte het lintje los. Ik ging op het bed van mijn ouders zitten om rustig te kijken wat er nou zo belangrijk was om op deze manier te bewaren. Tot mijn verbazing zag ik mijn geboortebewijs. Als ouder stond mijn moeder vermeld, maar bij vader was geen naam ingevuld. Hoe kon dat? Ik begreep niet wat ik nu onder ogen kreeg. Hoe kon mijn vader niet vermeld staan? Het mag duidelijk zijn dat ik van streek was en vol onbegrip. Ik herinner me nog dat mijn vriendinnetje en ik die dag een wandeling zijn gaan maken. De sfeer was gespannen net zoals ik eerder vandaag bij het stelletje had ervaren.
Ik kon vanzelfsprekend niet wachten tot mijn ouders thuiskwamen. Toen ik het geboortebewijs tevoorschijn haalde, schrok mijn moeder. Mijn vader stond op en liep de woonkamer uit. Op mijn vraag waarom mijn vader niet op het geboortebewijs stond bleef het stil. Ik vroeg het nogmaals, opnieuw bleef mijn moeder stil. Ze was van streek. Langzaam bekroop mij een heel onaangenaam en ontworteld gevoel. Kon het zo zijn dat mijn vader mijn vader niet was? Maar wie was het dan wel? Toen ik mijn moeder die vraag stelde antwoordde mijn moeder dat ze het niet wist. Ze keek beschroomd naar de grond.
Het stapeltje documenten met het lintje eromheen lag op de tafel. Ik weet nog dat mijn wereld was vergruizeld. Alles wat ik tot nu als vanzelfsprekend had ervaren kon zomaar in poeder ineen zijgen. Ik leunde voorover, een zachte kreun voortbrengend. Verdoofd. Niet verdrietig, niet boos. Verdwaasd. Geen rationele gedachte meer.
In het stapeltje had ik ook een handgeschreven briefje in het Frans gevonden, in een hoekig maar goed leesbaar handschrift, achterop een reclameflyer van een camping in de Ardèche. Met mijn gebrekkige schoolfrans kon ik er wel woorden uit begrijpen als ‘geen spijt’ en ‘eeuwige trouw’ en ‘respecteren van je keuze’. Moeder stotterde tussen haar tranen door dat haar hart aan die vakantieliefde had toebehoord, dat ze haar lichaam aan een man had geschonken waarvan ze alleen het standplaatsnummer van zijn caravan kende.
Mijn vader-die-mijn-vader-niet-was verliet mijn moeder. Hij schaamde zich zo voor de leugen die hij, op aandringen van mijn moeder, mede in stand gehouden had. Mijn moeder verstilde en liet alleen nog dagelijkse gesprekjes toe. Al gauw vertrok ik naar Amsterdam om te studeren.
Rationeel lukte het leven me goed, ik kreeg een behoorlijke baan. Maar een innige band met iemand opbouwen was als een rijstebrijberg, onmetelijk hoog en ontzaglijk zwaar. Langzamerhand werd iedere onbestemde situatie als een mistbank voor me. Mijn werk leed eronder, ik kon niet goed meer keuzes maken, geen echte verantwoording meer dragen. Ik gleed mee op de natte gletsjer van het leven.
En nu is de onschuldige ontmoeting met twee honden en een jong amoureus stelletje een breekijzer geworden. Alles is aan het veranderen, de huizen, de wolken, de mensen. Het lijkt erop dat de mist aan het oplossen is. Helderheid komt in de plaats van afgestompte routine. Niet meer op maandagochtend naar het park, niet meer een ‘we’ zonder hartsverbinding. Geen kilte meer van het ijs, maar warmte! Zonder angst beleef ik deze stroming. Waarheen zal die me brengen?
Na een onrustige nacht ben ik uiteindelijk toch mijn bed uitgestapt. Ondanks dat het pas dinsdag is, maak ik een extra lekker ontbijtje voor mezelf, alsof het een zondag is. Waarna ik weer naar bed ga. Lekker lummelen in bed, een dik boek lezen en nadenken over de zin van het leven. Mijn honden zullen me zo wel weer motiveren om een rondje te gaan lopen, we kunnen wel weer naar het park. En misschien…is het stelletje er ook wel weer.
Comments